image Strona poczÂątkowa       image Ecma 262       image balladyna_2       image chili600       image Zenczak 2       image Hobbit       

Podstrony

[ Pobierz całość w formacie PDF ]

stojak post, stijl, paal, deurpost
stojak regel, standaardmaat, norm
stojÄ…cy oprichten, stichten, inrichten
stok glooiing, helling
stok helling, glooiing
stokrotce meizoentje, madeliefje
stokrotka meizoentje, madeliefje
stolarz timmerman
stolica kapitaal, vermogen
stoł tabel, tafel, lijst
stołek kruk, taboeret
stołować (się) aanklampen, zich vastklampen aan
stonoga duizendpoot
stop alliage, legering, metaalmengsel
stopa voet
stopa procentowa proportie, verhouding, evenredigheid
stopÄ… voet
stopień trap, mate, graad
stopień (również naukowy) trap, mate, graad
stopień zawartości alkoholu drukproef
stopka (listy) schaduwen
stopniować afgestudeerd, gediplomeerd
stopniowo geleidelijk, langzamerhand
stopniowy geleidelijk
storczyk orchidee
stos kelder
stos waas, nesthaar, dons
stos boel, drom, menigte, hoop, massa
stos pogrzebowy kelder
stos w pamięci ophopen, opeenhopen, accumuleren
stos wywołań boel, drom, menigte, hoop, massa
stosować aanwenden, doorvoeren
stosować administreren, beheren, besturen
stosować aanwending, toepassing
stosował opvolgen, handelen volgens
stosowania krachtsinspanning
stosowania aanwending, toepassing
stosownie do tego tegen, bij, naar, tot, aan, voor
stosowny gepast, passend, geschikt
stosowny gepast, betamelijk, passend
stosowny gemakkelijk, geschikt, doelmatig
stosowny rechter-, vandehands
stosunek płciowy naaien, neuken
stosunek zwarcia familiebetrekking, verwantschap
stosunkowo vergelijkenderwijs
stowarzyszać siÄ™ aannemen, affiliëren
stowarzyszenie bond, genootschap, associatie
Stowarzyszenie Producentów Maszyn bond, genootschap, associatie
Cyfrowych
stożek kegel
stóg hooiberg, hooimijt, opper
stóg ophopen, opeenhopen, accumuleren
stóg siana ophopen, opeenhopen, accumuleren
stół tabel, tafel, lijst
stół montażowy tabel, tafel, lijst
strach beklemming, angst, benauwdheid
strach angst
strach na wróble beklemming, angst, benauwdheid
stracić verbeurd
stracić opgeven, verbeuren, kwijtraken
stracić verloren, kwijt, vervlogen
stracie nadeel, deficit, schade, strop
stracony verloren, kwijt, vervlogen
strajk kloppen, slaan, houwen, klappen
strapienie verdriet doen, bedroeven, beproeven
straszliwy afgrijselijk
strasznie afgrijselijk
straszny afgrijselijk
straszny schrikaanjagend, ijselijk
straszny afschuwelijk, afgrijselijk
straszny doortrapt, slim, gewiekst, listig
straszyć doen schrikken, schrik aanjagen
straszyć verjagen, afschrikken
straszyć (o duchu) spoken
strata nadeel, deficit, schade, strop
strata verklungelen, opmaken, verdoen
strategia strategie, krijgskunde
strategia przydziału miejsca strategie, krijgskunde
strategiÄ… strategie, krijgskunde
strategiczny krijgskundig, strategisch
straż bewaken, de wacht hebben, bewaren
strażnik bewaken, de wacht hebben, bewaren
strażnik więzienny bewaken, de wacht hebben, bewaren
strefa riem, ceintuur, gordel
strefa klimaatzone, zone, aardgordel
strefa wpływów klimaatzone, zone, aardgordel
stres beklemtonen, accentueren
streszczać resumeren, samenvatten
streszczać się resumeren, samenvatten
streszczenie verteren, verduwen, digereren
streszczenie resumé, overzicht, excerpt
stroik riet
stromy kortaf, bruusk, abrupt, bot, steil
stromy steil
strona leden, aanhang
strona bij-, ver, zij-, minder belangrijk
strona tytułowa aanblik, aanschijn, buitenkant
strona wzorcowa bij-, ver, zij-, minder belangrijk
strona zawietrzna leden, aanhang
strona zewnętrzna boer, page, edelknaap
stronÄ… boer, page, edelknaap
stronę WWW) zaksięgować aanplakken
stronnicy achterban, aanhang
stronniczy eenzijdig, partijdig
stronniczy gedeeltelijk, partieel
stronnik adept, beoefenaar, aanhanger
Strop plafon, hoogtegrens, plafond
strój wieczorowy (smoking klederdracht, dracht, gewaad, costuum
stróż waker, nachtwacht, klepperman
struktura bikken, afbikken
struktura kader, omlijsting, lijst, raam
struktura bouw, samenstelling, constructie
struktura z kontaktem sferycznym omlijning, omtrek
struktura) MOS z kanałem typu n bouw, samenstelling, constructie
strumień actueel
strumień loop, stroom, stroming
strumień drukowanych danych loop, stroom, stroming
strumień klucza toelachen, bekoren, aanlokken
strumień ruchu (między węzłami w loop, stroom, stroming
sieciach telekomunikacyjnych)
strumyk beekje, beek
struna accoord, overeenstemming, akkoord
struna snaar, koorde, stemband
struna koorde, stemband, snaar
struÅ› struisvogel, struis
strych dakkamertje
strych zolderkamer
strych Attisch
stryj oom
strzała pijl, scheut
strzałce pijl, scheut
strzałka pijl, scheut
strzec behoeden, beschermen
strzec siÄ™ bewaken, de wacht hebben, bewaren
strzelać ontzetten, royeren, ontslaan
Strzelec Boogschutter
Strzelec (gwiazdozbiór) Boogschutter
Strzelec gwiazdozbiór Boogschutter
strzemiÄ™ aanspannen, het juk opleggen
strzyc maaien
strzykawce injectiespuit
strzykawka injectiespuit
strzyżyk winterkoninkje
student student
student seminarium student
studentka student
studio studio
studiować studie
studiowanie studie
studnia goed, nu goed
stukać kraan, tap, tapkraan
stukać slaan, klappen, kloppen, opvallen
stukać nie slaan, klappen, kloppen, opvallen
stuknięcie klikken, klakken, kletteren, klappen
stuknięcie slaan, klappen, kloppen, opvallen
stukot klakken, klappen, kletteren, klikken
stukotać afdrogen, kletteren, afranselen
stulecie eeuw
stulecie eeuw
stusunek houding
stusunek nie houding
stwierdzać beamen, billijken, goedkeuren
stwierdzać constateren, vaststellen, bevinden
stwierdzić constateren, vaststellen, bevinden
stworzenia wezen
stworzyć samenstellen, componeren
stworzyć scheppen, creëren
styczeń louwmaand, januari
styczny aangrenzend, aanliggend
styk gewricht, geleding, lid, gelid, knoop
styk podwójny contact hebben, contact hebben met
stykać się belenden, grenzen aan
stykać się contact hebben, contact hebben met
stykać się z contact hebben, contact hebben met
styl taal
styl trant, stijl
styl życia trant, stijl
subskrypcja abonnement
substancja spul, stof, goedje, substantie
substancja pochłaniająca absorberend
substancjÄ… spul, stof, goedje, substantie
substytut in de plaats stellen van, inboeten
subtelny spitsvondig, subtiel, fijn
suchar biscuit
sucho dor, droog
suchy dor, droog
suchy (klimat) dor, droog
Sudan Soedan
suficie plafon, hoogtegrens, plafond
sufiks suffix, achtervoegsel
sufit plafon, hoogtegrens, plafond
sufler souffleur
sugerować aanwijzen, aangeven, aanduiden
sugestia bod, voorslag, aanbieding, aanbod
suicie gevolg
sukces geluk, welstand, bloei, voorspoed
sukces zegevieren, zegepralen, triomferen
sukienka een verband omleggen
sukinsyn snikken
suknia een verband omleggen
suknia toga, jurk, japon
sułtan sultan
suma somma, som, bedrag, totaal, summa
suma (msza) algeheel, totaal
suma częściowa unie
suma kontrolna checksum
suma logiczna keus, alternatief, keuze
suma logiczna zmiana unie
suma modulo 2 somma, som, bedrag, totaal, summa
suma montażowa tal, aantal, getal
suma zbiorów unia złącze suma brył algeheel, totaal
sumator amplitudowy zomer
sumienia geweten
sumienie geweten
sumienny consciëntieus, gewetensvol
sumowanie optelling
supeł knopen, een knoop leggen
supermarket (duży supermarkt
supersam supermarkt
supła verwikkeling, warboel, warnet
surowa bawełna watten
surowcach remedie, medium, middel, weg
surowy grof, cru, onbewerkt, onbehouwen, bot
surowy grof, bot, onbewerkt, onbehouwen, cru
surowy bar, hard, streng, duchtig, straf
suszka vloeipapier
suszyć dor, droog
Suszyć kousje, lont, lampepit
sutek tepel, speen [ Pobierz całość w formacie PDF ]

  • zanotowane.pl
  • doc.pisz.pl
  • pdf.pisz.pl
  • kskarol.keep.pl