Podstrony
|
[ Pobierz całość w formacie PDF ]
stojak post, stijl, paal, deurpost stojak regel, standaardmaat, norm stojÄ…cy oprichten, stichten, inrichten stok glooiing, helling stok helling, glooiing stokrotce meizoentje, madeliefje stokrotka meizoentje, madeliefje stolarz timmerman stolica kapitaal, vermogen stoÅ‚ tabel, tafel, lijst stoÅ‚ek kruk, taboeret stoÅ‚ować (siÄ™) aanklampen, zich vastklampen aan stonoga duizendpoot stop alliage, legering, metaalmengsel stopa voet stopa procentowa proportie, verhouding, evenredigheid stopÄ… voet stopieÅ„ trap, mate, graad stopieÅ„ (również naukowy) trap, mate, graad stopieÅ„ zawartoÅ›ci alkoholu drukproef stopka (listy) schaduwen stopniować afgestudeerd, gediplomeerd stopniowo geleidelijk, langzamerhand stopniowy geleidelijk storczyk orchidee stos kelder stos waas, nesthaar, dons stos boel, drom, menigte, hoop, massa stos pogrzebowy kelder stos w pamiÄ™ci ophopen, opeenhopen, accumuleren stos wywoÅ‚aÅ„ boel, drom, menigte, hoop, massa stosować aanwenden, doorvoeren stosować administreren, beheren, besturen stosować aanwending, toepassing stosowaÅ‚ opvolgen, handelen volgens stosowania krachtsinspanning stosowania aanwending, toepassing stosownie do tego tegen, bij, naar, tot, aan, voor stosowny gepast, passend, geschikt stosowny gepast, betamelijk, passend stosowny gemakkelijk, geschikt, doelmatig stosowny rechter-, vandehands stosunek pÅ‚ciowy naaien, neuken stosunek zwarcia familiebetrekking, verwantschap stosunkowo vergelijkenderwijs stowarzyszać siÄ™ aannemen, affiliëren stowarzyszenie bond, genootschap, associatie Stowarzyszenie Producentów Maszyn bond, genootschap, associatie Cyfrowych stożek kegel stóg hooiberg, hooimijt, opper stóg ophopen, opeenhopen, accumuleren stóg siana ophopen, opeenhopen, accumuleren stół tabel, tafel, lijst stół montażowy tabel, tafel, lijst strach beklemming, angst, benauwdheid strach angst strach na wróble beklemming, angst, benauwdheid stracić verbeurd stracić opgeven, verbeuren, kwijtraken stracić verloren, kwijt, vervlogen stracie nadeel, deficit, schade, strop stracony verloren, kwijt, vervlogen strajk kloppen, slaan, houwen, klappen strapienie verdriet doen, bedroeven, beproeven straszliwy afgrijselijk strasznie afgrijselijk straszny afgrijselijk straszny schrikaanjagend, ijselijk straszny afschuwelijk, afgrijselijk straszny doortrapt, slim, gewiekst, listig straszyć doen schrikken, schrik aanjagen straszyć verjagen, afschrikken straszyć (o duchu) spoken strata nadeel, deficit, schade, strop strata verklungelen, opmaken, verdoen strategia strategie, krijgskunde strategia przydziaÅ‚u miejsca strategie, krijgskunde strategiÄ… strategie, krijgskunde strategiczny krijgskundig, strategisch straż bewaken, de wacht hebben, bewaren strażnik bewaken, de wacht hebben, bewaren strażnik wiÄ™zienny bewaken, de wacht hebben, bewaren strefa riem, ceintuur, gordel strefa klimaatzone, zone, aardgordel strefa wpÅ‚ywów klimaatzone, zone, aardgordel stres beklemtonen, accentueren streszczać resumeren, samenvatten streszczać siÄ™ resumeren, samenvatten streszczenie verteren, verduwen, digereren streszczenie resumé, overzicht, excerpt stroik riet stromy kortaf, bruusk, abrupt, bot, steil stromy steil strona leden, aanhang strona bij-, ver, zij-, minder belangrijk strona tytuÅ‚owa aanblik, aanschijn, buitenkant strona wzorcowa bij-, ver, zij-, minder belangrijk strona zawietrzna leden, aanhang strona zewnÄ™trzna boer, page, edelknaap stronÄ… boer, page, edelknaap stronÄ™ WWW) zaksiÄ™gować aanplakken stronnicy achterban, aanhang stronniczy eenzijdig, partijdig stronniczy gedeeltelijk, partieel stronnik adept, beoefenaar, aanhanger Strop plafon, hoogtegrens, plafond strój wieczorowy (smoking klederdracht, dracht, gewaad, costuum stróż waker, nachtwacht, klepperman struktura bikken, afbikken struktura kader, omlijsting, lijst, raam struktura bouw, samenstelling, constructie struktura z kontaktem sferycznym omlijning, omtrek struktura) MOS z kanaÅ‚em typu n bouw, samenstelling, constructie strumieÅ„ actueel strumieÅ„ loop, stroom, stroming strumieÅ„ drukowanych danych loop, stroom, stroming strumieÅ„ klucza toelachen, bekoren, aanlokken strumieÅ„ ruchu (miÄ™dzy wÄ™zÅ‚ami w loop, stroom, stroming sieciach telekomunikacyjnych) strumyk beekje, beek struna accoord, overeenstemming, akkoord struna snaar, koorde, stemband struna koorde, stemband, snaar struÅ› struisvogel, struis strych dakkamertje strych zolderkamer strych Attisch stryj oom strzaÅ‚a pijl, scheut strzaÅ‚ce pijl, scheut strzaÅ‚ka pijl, scheut strzec behoeden, beschermen strzec siÄ™ bewaken, de wacht hebben, bewaren strzelać ontzetten, royeren, ontslaan Strzelec Boogschutter Strzelec (gwiazdozbiór) Boogschutter Strzelec gwiazdozbiór Boogschutter strzemiÄ™ aanspannen, het juk opleggen strzyc maaien strzykawce injectiespuit strzykawka injectiespuit strzyżyk winterkoninkje student student student seminarium student studentka student studio studio studiować studie studiowanie studie studnia goed, nu goed stukać kraan, tap, tapkraan stukać slaan, klappen, kloppen, opvallen stukać nie slaan, klappen, kloppen, opvallen stukniÄ™cie klikken, klakken, kletteren, klappen stukniÄ™cie slaan, klappen, kloppen, opvallen stukot klakken, klappen, kletteren, klikken stukotać afdrogen, kletteren, afranselen stulecie eeuw stulecie eeuw stusunek houding stusunek nie houding stwierdzać beamen, billijken, goedkeuren stwierdzać constateren, vaststellen, bevinden stwierdzić constateren, vaststellen, bevinden stworzenia wezen stworzyć samenstellen, componeren stworzyć scheppen, creëren styczeÅ„ louwmaand, januari styczny aangrenzend, aanliggend styk gewricht, geleding, lid, gelid, knoop styk podwójny contact hebben, contact hebben met stykać siÄ™ belenden, grenzen aan stykać siÄ™ contact hebben, contact hebben met stykać siÄ™ z contact hebben, contact hebben met styl taal styl trant, stijl styl życia trant, stijl subskrypcja abonnement substancja spul, stof, goedje, substantie substancja pochÅ‚aniajÄ…ca absorberend substancjÄ… spul, stof, goedje, substantie substytut in de plaats stellen van, inboeten subtelny spitsvondig, subtiel, fijn suchar biscuit sucho dor, droog suchy dor, droog suchy (klimat) dor, droog Sudan Soedan suficie plafon, hoogtegrens, plafond sufiks suffix, achtervoegsel sufit plafon, hoogtegrens, plafond sufler souffleur sugerować aanwijzen, aangeven, aanduiden sugestia bod, voorslag, aanbieding, aanbod suicie gevolg sukces geluk, welstand, bloei, voorspoed sukces zegevieren, zegepralen, triomferen sukienka een verband omleggen sukinsyn snikken suknia een verband omleggen suknia toga, jurk, japon suÅ‚tan sultan suma somma, som, bedrag, totaal, summa suma (msza) algeheel, totaal suma częściowa unie suma kontrolna checksum suma logiczna keus, alternatief, keuze suma logiczna zmiana unie suma modulo 2 somma, som, bedrag, totaal, summa suma montażowa tal, aantal, getal suma zbiorów unia zÅ‚Ä…cze suma bryÅ‚ algeheel, totaal sumator amplitudowy zomer sumienia geweten sumienie geweten sumienny consciëntieus, gewetensvol sumowanie optelling supeÅ‚ knopen, een knoop leggen supermarket (duży supermarkt supersam supermarkt supÅ‚a verwikkeling, warboel, warnet surowa baweÅ‚na watten surowcach remedie, medium, middel, weg surowy grof, cru, onbewerkt, onbehouwen, bot surowy grof, bot, onbewerkt, onbehouwen, cru surowy bar, hard, streng, duchtig, straf suszka vloeipapier suszyć dor, droog Suszyć kousje, lont, lampepit sutek tepel, speen
[ Pobierz całość w formacie PDF ]
zanotowane.pldoc.pisz.plpdf.pisz.plkskarol.keep.pl
|